De illusie van tijd

Terwijl ik sta te wachten op het perfect gekookte eitje (zeven minuten en twintig seconden), sta ik even stil bij het vreemde fenomeen tijd.

Intuïtief gezien is het verlopen van tijd uit te drukken als een soort lijn. Links op de lijn is alles wat al geweest is – het verleden. Aan de rechterkant van de lijn is de toekomst, alles wat nog bepaald moet worden. En in het midden van die lijn staat een héél dun streepje. Dat streepje is het nu. En dat streepje beweegt zich over die lijn, van links naar rechts. Het vervormt als een soort ritssluiting de nog niet gedefinieerde toekomst naar een niet-vervormbaar verleden waar zaken voorgoed bevroren blijven.

Problemen

Dat ogenschijnlijk normale principe leidt tot verschillende problemen. Zo kun je je bijvoorbeeld afvragen hoe snel dat streepje nu zich verplaatst over die tijdlijn. Met andere woorden: hoe snel gaat tijd? Omdat snelheid altijd wordt uitgedrukt als functie van tijd, krijg je nietszeggende antwoorden als ‘één seconde per seconde’. En wat te denken over de breedte van dat nu-streepje: hoe lang duurt het nu? Heeft het eigenlijk wel een tijdsduur?

A-theorie

Dat onze intuïtie van tijd niet probleemloos is, constateerde ook de metafysicus en filosoof John McTaggart. Hij noemde de ons bekende visie op tijd de A-theorie van tijd. Aan de hand van een complexe paradox wist hij uit te werken dat deze A-theorie met daarin een verleden, heden en toekomst simpelweg niet houdbaar is. Hij kwam met een alternatieve theorie, de origineel genaamde B-theorie van tijd.

B-theorie

De B-theorie van tijd stelt dat er geen nu is wat over een tijdlijn beweegt. Tijd is, net als lengte, hoogte en breedte, niets anders dan een dimensie van onze realiteit. We bevinden ons in een vierdimensionaal blok ruimtetijd, waarin verleden en toekomst beiden net zo echt zijn als dat Londen en Parijs op twee andere locaties in de ruimte bestaan. Spreken over een gebeurtenis X die eerder plaatsvond dan gebeurtenis Y is te vergelijken met een huis X dat aan het begin van een straat staat en een huis Y dat verderop in die straat ligt.

Niet alleen McTaggart maar ook de moderne natuurkunde maakt korte metten met onze overtuiging. De belangrijkste modellen van onze realiteit, zoals de speciale relativiteitstheorie of het ADD-model, zijn enkel compatibel met de B-theorie van tijd.

Het nu

Allemaal leuk en aardig, die B-theorie, maar het heeft een niet te verteren nasmaakje: ons hele besef van het nu en het proces van het verstrijken van tijd moet dan een cognitieve illusie zijn. Dat kan toch niet waar zijn?

Kliederen met verf

In mijn vrije tijd mag ik graag ‘schilderen’ – ik veeg verf op een lap textiel en na het signeren noem ik het een schilderij. Laatst had ik het volgende idee: ik schilder wat horizontale vlakken onder elkaar, elk in een andere kleur. Vervolgens druk ik een dikke stip witte verf bovenaan in midden van mijn kunstwerk. De natte verf loopt in een lijn naar beneden, en neemt onderweg wat kleur op van de horizontale vlakken. Zo verandert de lijn van wit naar roze wanneer het door het rode vlak loopt, en van roze naar een licht paarse kleur bij het passeren van het blauwe vlak, enzovoorts. Onderaan het doek heeft de lijn een bruine kleur, een mengelmoes van alle verf die het is gepasseerd.

Wanneer mijn fröbelwerkje is opgedroogd, staat er een verticale lijn met kleurverloop in het midden. Laten we nu eens twee punten op deze lijn bekijken, punt X (ergens bovenaan) en punt Y (een stukje lager). Beide punten zijn even ‘echt’, maar met een belangrijk verschil: punt Y heeft een stukje van punt X in haar ‘geschiedenis’ – punt Y is wat verder op de verticale as en heeft meer van alles daarvoor in zich opgenomen.

Realiteitsverf

Volgens de B-theorie is tijd ook een as van de realiteit. Verleden en toekomst liggen als de opgedroogde lijn verf vast op het canvas van de werkelijkheid. Dat we ons enkel het verleden herinneren is daar niet mee in strijd – op elk punt op de tijdas is ons geheugen slechts beïnvloed door alles wat daarvóór gebeurde.

Sta nu eens even stil bij het nu. Wacht een ogenblikje… en doet het nu nog eens. Beide momenten voelden heel eventjes als het heden. Voelde de tweede poging ‘echter’ dan de eerste? Waarschijnlijk niet. Het enige verschil was dat de tweede later in de tijd voelde, omdat deze al een stukje werkelijkheidsverf met zich meedroeg van de eerste poging. Iedere keer dat je dat doet, voelt het als het enige moment dat echt bestaat. Het voelt als het nu omdat alles wat ons geheugen vlak daarvoor registreerde heel dichtbij ons ligt op de tijdas. Maar, net als de verticale lijn verf, geldt dat voor élk punt op de as. Als je alle momenten van je leven in willekeurige volgorde zou beleven, zou je het niet eens merken – je geheugen herinnert zich enkel alles wat daarvoor is gebeurd.

Dood?

Als alle gebeurtenissen in je leven dan even ‘echt’ zijn, ga je dan wel eigenlijk ooit echt dood? Je leven eindigt ergens op de tijdas, maar dan op dezelfde manier als dat de lijn verf onderaan een eindpunt heeft – de gekleurde lijn zelf blijft onveranderlijk bestaan.

Volgens de B-theorie is onze dood net zo reëel als de momentopname waarop je deze zin leest. Een tof idee voor een schilderij.