Antidepressiva en het babybrein

Antidepressiva zijn zeer nuttige middeltjes tegen ernstige depressie. Het gebruik ervan is als veilig bestempeld tijdens de zwangerschap, want er zijn nooit veranderingen in de hersenstructuur van de foetus aangetoond als gevolg van de tabletjes. Nieuw onderzoek laat nu echter zien dat de activiteit van de babybreinen toch anders is als de moeder antidepressiva heeft gebruikt tijdens de zwagerschap.

Depressie is een aandoening die tot de stemmingsstoornissen wordt gerekend. Mensen met een flinke depressie ervaren vaak een diepgewortelde somberheid, slapeloosheid en gebrek aan motivatie. Maatschappelijk gezien wordt er nog wel eens licht over gedacht (“kop op, ga gewoon even iets leuks doen en je voelt je een stuk beter!”), maar het kan een enorme impact hebben op het leven van mensen die er aan lijden.

In het brein kan een depressie vaak worden herleid tot een onbalans van de neurotransmitter serotonine. Door een zogeheten serotonine-reuptake-inhibitor (SRI) toe te dienen dat er voor zorgt dat het serotoninegehalte in het brein weer wat wordt opgekrikt, kan een groot deel van de klachten flink afnemen. Dit heeft vaak tot gevolg dat men weer de motivatie voelt om aan de slag te gaan met andere problematiek.

Veilig verklaard

Zoals met veel typen medicatie zijn ook SRI’s uitgebreid getest op mogelijke effecten op zwangerschap. De conclusie is dat SRI’s veilig gebruikt kunnen worden, omdat er nooit ernstige gevolgen voor de foetus zijn vastgesteld. Toch liet recent onderzoek in dieren zien dat SRI’s milde effecten kunnen hebben op de ontwikkeling van kleine hersenstructuren en de wijze waarop hersencellen communiceren in pasgeboren beestjes. Een team Finse hersenwetenschappers besloot te kijken in hoeverre deze conclusies ook gelden voor mensen. Ze onderzochten de baby’s van 22 vrouwen die SRI’s hadden gebruikt tijdens de zwangerschap en van 62 jonge moeders die dat niet hadden gedaan.

Bij de jonge kinderen werd de hersenactiviteit gemeten met behulp van een kap met sensoren (EEG). De onderzoekers vergeleken de neurale activiteit van de baby’s die in aanraking waren gekomen met SRI’s met die van controle-kids.

Verschillen in het brein

Vergeleken met de controlegroep bleek er een aantal verschillen te zijn in het functioneren van de hersenen van de SRI-baby’s. Allereerst kwam naar voren dat de linker- en rechterhersenhelft minder sterk met elkaar communiceerden. Daarnaast bleken hersengebieden over het algemeen minder goed synchroon te communiceren. Om te controleren of dit daadwerkelijk een effect was van de SRI’s en niet van de depressie van de moeder, werden de SRI-baby’s vergeleken met baby’s waarvan de moeder wél depressie had tijdens de zwangerschap, maar geen medicatie gebruikte. Hieruit kwam naar voren dat de gevonden verschillen het beste verklaard konden worden door het gebruik van de antidepressiva.

Een lastig parket voor zwangere vrouwen met depressie. Toch drukken de onderzoekers aanstaande moeders op het hart op zeker hulp te zoeken voor depressie, ook al zit een zwangerschap in de planning. Een depressie van de moeder kan namelijk ook langdurige gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de verbinding tussen moeder en kind. Er zijn behandelingen voor depressie mogelijk die geen gebruik maken van medicatie, dus in overleg met een arts kan worden bekeken wat de beste strategie is om de negen maanden zwangerschap te overbruggen.

Dit onderzoek zal deze maand worden gepubliceerd in het tijdschrift Cerebral Cortex.

Dit artikel werd ook gepubliceerd op Brainmatters.nl.