Moord als symptoom van een hersentumor

“Ik begrijp niet precies waarom ik deze brief schrijf. Ik ben het slachtoffer van veel ongewone en irrationele gedachten. Na er goed over te hebben nagedacht, heb ik besloten om mijn vrouw Kathy vanavond te vermoorden, nadat ik haar heb opgehaald van haar werk. Ik hou ontzettend veel van haar, en ze is de beste vrouw die een man zich kan wensen. Ik kan geen rationele verklaring bedenken voor waarom ik dit zou doen.”

Was getekend, Charles Whitman, 31 juli 1966.

Enkele uren na het schrijven van deze brief haalde Whitman zijn vrouw op van haar werk na haar avonddienst, en bracht haar naar huis. Daar stak hij haar driemaal in het hart terwijl ze lag te slapen. Verder vermoordde Whitman diezelfde nacht zijn moeder, om de volgende ochtend maar liefst veertien willekeurige mensen dood te schieten. Uiteindelijk werd hij doodgeschoten door de toegesnelde politie.

Tumor

Tijdens autopsie op het lichaam van Whitman ontdekte de patholoog een aanzienlijke tumor in de hersenen. Deze tumor drukte tegen de amygdala aan, een hersengebied dat cruciaal is voor het kunnen voelen van bepaalde emoties. Deze tumor zou heel goed van invloed kunnen zijn geweest op Whitman’s vermogen om zijn emoties en acties te reguleren, denken experts. Kan moord werkelijk een symptoom zijn van een hersenziekte zoals kanker?

Het morele circuit

De zaak van Whitman is niet enig in zijn soort. Neurowetenschappers onderzochten vorig jaar zeventien zaken waarin crimineel gedrag werd voorafgegaan door hersenschade bij de dader. Ook al verschilden de hersengebieden die beschadigd waren van casus tot casus, er was wel een duidelijk verband: al deze gebieden maakten deel uit van een netwerk van hersengebieden dat betrokken is bij het maken van morele besluiten. Bij schade aan dit hersencircuit zouden we simpelweg het vermogen kunnen verliezen om afgewogen morele beslissingen te maken. Wat doet dat met de belangrijke begrippen van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid?

Ontoerekeningsvatbaar?

Stel je even voor dat Charles Whitman niet zou zijn doodgeschoten, maar dat hij kon worden aangehouden en dat de tumor bij neurologisch onderzoek werd ontdekt. Chirurgen verwijderen het zieke weefsel, en Charles Whitman ontwaakt als herboren. Hij herinnert zich zijn daden wel, maar de moordlustige gedachten die hem jaren tergden, zijn verdwenen. Hij voerde de moorden feitelijk uit als gevolg van de aanwezigheid van de hersentumor. Moet hij nu alsnog de cel in? Hem straffen voor iets waar hij absoluut niets aan kon doen lijkt onredelijk, en de maatschappij hoeft ook niet langer tegen hem beschermd te worden. Maar leg dat maar eens uit aan de ouders van al die vermoorde mensen, die de moordenaar van hun geliefden weer over straat zien wandelen.

Al deze kennis over het brein zal in de rechtszaal van de toekomst gaan zorgen voor een lastige schuldvraag. Naar mate we meer ontdekken over het brein, kunnen we steeds beter begrijpen waarom bepaalde mensen gruwelijke dingen doen. En dat gaat zonder twijfel leiden tot rekbaarheid van het begrip ‘ontoerekeningsvatbaarheid’. Dit geeft een dilemma: als alle gedrag voortkomt uit het brein, kunnen we dan niet elke criminele daad toewijzen aan een afwijkende bekabeling in het hoofd? Diefstal als ‘kleptomanie door prefrontaalkwabschade’, en verkrachting als ‘seksuele grenzeloosheid door overactieve hypofyse’?