Terwijl ik sta te wachten op het perfect gekookte eitje (zeven minuten en twintig seconden), sta ik even stil bij het vreemde fenomeen tijd.
Intuïtief gezien is het verlopen van tijd uit te drukken als een soort lijn. Links op de lijn is alles wat al geweest is – het verleden. Aan de rechterkant van de lijn is de toekomst, alles wat nog bepaald moet worden. En in het midden van die lijn staat een héél dun streepje. Dat streepje is het nu. En dat streepje beweegt zich over die lijn, van links naar rechts. Het vervormt als een soort ritssluiting de nog niet gedefinieerde toekomst naar een niet-vervormbaar verleden waar zaken voorgoed bevroren blijven.